Een eerste reactie van Daniel Ellsberg, schrijver van
Secrets – A Memoir of Vietnam and the Pentagon Papers, op de vrijspraak van
Bradley Manning van de aanklacht ‘de vijand te helpen’ en diens veroordeling op
grond van wetgeving over spionage, en over de voortdurende dreiging voor de
journalistiek. Over de motieven van Manning, de positieve gevolgen van zijn
lekken – bijvoorbeeld de definitieve beëindiging van de Amerikaanse bezetting
van Irak, en over het belang van klokkenluiders voor een vrije samenleving.
Horton: Welkom
terug. Ik ben Scott Horton. Aan de telefoon is Daniel Ellsberg, De
Gevaarlijkste Man in Amerika, de heldhaftige bevrijder van de Pentagon Papers.
Welkom terug, Daniel Ellsberg, hoe gaat het met u?
Ellsberg: Met mij
gaat het goed. Voor uw luisteraars: u hebt mij zojuist verteld dat Bradley
Manning niet schuldig is bevonden aan ‘hulp aan de vijand’. Dat is zeer
belangrijk, en goed nieuws, omdat een andere uitkomst extreem slecht nieuws
geweest zou zijn. Het zou als het ware de doodsklok hebben geluid over de
onderzoeksjournalistiek in dit land, over de persvrijheid, en daarmee
uiteindelijk over de democratie en democratische controle op ons buitenlands en
defensiebeleid. Dat zou zijn gebeurd als het pleidooi van de openbaar aanklager
was gevolgd. Namelijk dat het feit dat Manning informatie op internet geplaatst
heeft, en het daarmee openbaar maakte voor de wereld, inclusief de vijanden die
we wellicht hebben, voldoende is om ter dood te worden veroordeeld of tot
levenslange gevangenisstraf, zonder dat het openbaar ministerie zelfs maar
geprobeerd heeft te bewijzen of aannemelijk te maken dat Manning de Verenigde
Staten wilde schaden of haar vijanden helpen. En dat was de redenering die de
openbaar aanklager hanteerde en de beschuldigingen waarvan ze uitgingen, sinds
het moment dat Bradley Manning schuldig pleitte over tien schendingen van het
militair recht, waarvoor hij tot twintig jaar gevangenisstraf kan krijgen. Ik
heb het volledige vonnis nog niet gezien, maar het kan goed zijn dat de rechter
nog andere aanklachten heeft toegevoegd, zodat alsnog levenslang kan worden
opgelegd.
Ikzelf werd destijds niet beschuldigd van enig afzonderlijk
feit waarop de doodstraf stond, zoals in dit geval de aanklacht ‘het helpen van
de vijand’. Maar de aanklacht telde wel twaalf misdaden waarop in totaal 115
jaar gevangenisstraf stond, en dat komt feitelijk op het zelfde neer. Dat kan
nu dus ook weer gebeuren.
Eigenlijk verdient Manning natuurlijk geen dag
gevangenisstraf voor het informeren van het publiek zoals hij heeft gedaan. En zeker
geen dag extra na de grove behandeling die hij heeft ondergaan in de drie jaar
die hij intussen op het proces heeft gewacht. Ruim tien maanden eenzame
opsluiting, waarvan een deel naakt, een behandeling waarover de speciale
rapporteur van de Verenigde Naties voor martelingen heeft gezegd dat die
misschien niet als marteling gekwalificeerd kon worden (hoewel die rapporteur
niet alle feiten kende, omdat hij niet onder vier ogen met Manning mocht
spreken), maar die hij in ieder geval als een wrede, inhumane en mensonwaardige
behandeling kwalificeerde. En dat is volgens de Geneefse Conventies, die de USA
hebben ondertekend, en volgens de nationale wetgeving een misdaad. Manning had
(net als ik destijds) moeten worden vrijgelaten vanwege het wangedrag van de
overheid, maar dat gebeurde niet.
De beschuldiging van steun aan de vijand had al veel eerder
geschrapt moeten worden. Die was absurd en onheilspellend, en had bijzonder
dreigende implicaties voor de journalistiek in dit land en voor onze
mogelijkheden te weten wat onze regering doet. Mag ik er op wijzen, dat deze
aanklacht een van de twee beschuldigingen is waarvan het Amerikaanse wetboek
voor militair strafrecht (Uniform Code of Military Justice) bepaalt dat die
niet alleen militair personeel betreft, maar ‘ieder individu’ dat dit doet; dat
maakt hem nog bedreigender. Dat die aanklacht geschrapt is, wat ik gisteren al
half en half verwachtte, gezien het optreden van de rechter (andere volgers van
het proces achtten die kans trouwens nog groter), is positief.
Horton: Ja. Weet
u, de manier waarop de rechter de aanklagers op het laatste moment hielp bij
het herformuleren van de tenlastelegging – sommige tenlasteleggingen althans,
niet die over het helpen van de vijand, maakte mij … U bent een groot optimist,
met uw half en half schatting. Ik was bang dat de kans veel kleiner was dan
dat. Daarom is dit echt groot nieuws.
Ellsberg: Dat is
het, zeker. Ik heb daags voor het proces geen interviews willen geven. En ik
had ook een aantal aanbiedingen en voorstellen voor interviews op de dag van de
uitspraak zelf. Maar ik heb me afgevraagd of dat zin had. Het leek me beter op
het vonnis te wachten. En eigenlijk wilde ik vooraf ook niet repeteren hoe
slecht ik me zou voelen, of voorspellen dat hij schuldig bevonden zou worden
aan het helpen van de vijand. Dus … (hij lacht). “De dag van morgen zal zijn
eigen zorgen hebben”, zei mijn vader vaak naar een tekst uit de Bijbel, en
indachtig dat leek het me beter te wachten op het vonnis.
Nu ben ik daar blij om, en dat is heel goed. Laten we maar
zien wat hoe het verder gaat, er zullen nog verschillende stappen gezet moeten
worden. Ik neem aan dat het vonnis intussen beschikbaar is – ik heb het nog
niet kunnen zien – en dat bekend is waaraan Manning schuldig bevonden is buiten
de tien punten waarop hij schuldig gepleit heeft. Naast het helpen van de
vijand waren er nog twaalf aanklachten. Weet jij dat al, Scott?
Horton: Ja. Ik
volg de tweets van Alexa O’Brien. Zij
zegt dat Manning schuldig verklaard is aan spionage vanwege de oorlogsberichten
(war logs) over de strijd in Irak, de
Afghaanse oorlogsberichten en de Guantanamo-dossiers. Dat zijn dus tenminste
drie verschillende beschuldigingen van spionage.
Ellsberg: Maar hij
is niet schuldig. Als de eerste die ooit op basis van de Espionage Act is
vervolgd vanwege lekken, moet ik je corrigeren, Scott, en met jou de vele
anderen die dit als spionage kwalificeren. Zoals het hier juridisch omschreven
is, gaat het om handelingen onder de Espionage Act die geen spionage betreffen,
18 USC paragraaf 793, sub D en E. Dit wordt de Espionage Act genoemd omdat hij
voordat ik vervolgd werd, alleen werd gebruikt tegen spionage, tegen het
verstrekken van informatie aan een vijand met de bedoeling die vijand te
helpen, of om een buitenlandse mogendheid die geen vijand is te helpen en/of de
Verenigde Staten te schaden. Mij werd geen spionage ten laste gelegd. De
aanklager deed het voorstel (en de rechter nam dat over) het woord ‘spionage’
in de rechtszaal niet te gebruiken omdat dit de leden van de jury de indruk zou
kunnen geven dat er een absurde beschuldiging werd gedaan, het was immers overduidelijk dat noch mijn bedoelingen noch mijn daden spionage betroffen. En toch is
van mij vaak gezegd, dat ik van spionage beschuldigd werd.
Manning, in dit geval, is beschuldigd – en naar zich nu laat
aanzien veroordeeld, en ik ben bang dat dit zo zal blijven – van schending van
18 USC 793. Dit is feitelijk een militair proces; Manning is de tweede die ooit
door een jury (of een rechter, zoals in dit geval) daarvoor veroordeeld is. De
enige andere, Samual Loring Morrison, werd er, twaalf jaar nadat mijn zaak
vanwege misdragingen door de overheid werd geseponeerd, door een jury voor veroordeeld;
dat maakt Bradley Manning de tweede. Er zijn door president Obama onder deze
wet zeven mensen vervolgd, waarvan Manning er een is, en drie door eerdere
presidenten, maar nooit meer dan één door een president. Obama heeft dus meer
dan twee keer zoveel vervolgingen ingesteld dan enig ander. Maar het spionage
te noemen is absurd, want dat is het overduidelijk niet en dus is dat onjuist.
Die wet op deze manier gebruiken is te vergelijken met de
Britse Official Secrets Act, die iedere vorm van openbaarmaking van
geclassificeerde informatie als misdaad beschouwt. Op zichzelf is dat een
bedreigende ontwikkeling voor de onderzoeksjournalistiek, want openbaarmaking
van geclassificeerde informatie gebeurt vrijwel iedere dag, doorgaans anoniem.
Met andere woorden: er moeten duizenden gevallen zijn, geen 700; op de langere
termijn eerder 7000. En daarvan heeft Obama er slechts zeven vervolgd. Als dat
bevestigd wordt, is dat een extra precedent dat Obama zal aanmoedigen veel meer
gevallen te vervolgen; weliswaar gaat het daarbij dan om lekken, het
ongeoorloofd publiceren van informatie die de bevolking moet kennen en die niet
wordt gepubliceerd omdat de regering niet wil dat de bevolking ze kent (omdat
het om misdaden gaat, om bedrog, roekeloosheid, onverantwoordelijkheid, of wat
dan ook, zou het de regering in verlegenheid brengen en daarom wordt de
informatie niet vrijgegeven). Op ongeoorloofde openbaarmaking staat geen
doodstraf, noch levenslang, op een enkele aanklacht staat tot tien jaar, maar
meerdere aanklachten worden gestapeld tot effectief levenslang. Dat is meer dan
voldoende prikkel om ons de informatie die we moeten kennen om zo
oorlogen zoals Vietnam en Irak te kunnen voorkomen te onthouden. Daarom is dit slecht
nieuws, al had het veel slechter kunnen zijn. Dat is alles wat ik er over wil
zeggen.
Horton: Mmhmm. Er
is een hoop zwartmakerij geweest en de TV heeft aan de zaak van Bradley
Manning, aan wat hij gedaan heeft, het proces en alles daar omheen, nauwelijks
aandacht besteed. En als er over gesproken wordt is het doorgaans minachtend en
vanuit de visie van de overheid. Ik vraag me af of u kunt ingaan op wat u
begrijpt van Bradley Mannings motivatie voor het lekken van de dossiers over de
strijd in Irak en Afghanistan.
Ellsberg: Als ik
Manning hoor, en als ik lees wat hij in chat
logs en zo gezegd heeft, hoor ik mijzelf veertig jaar geleden, ik was toen twee
keer zo oud als hij. Ik ken mijn motieven en bemerk bij hem dezelfde motieven,
in eigenlijk elke zaak: het redden van mensenlevens, het verkorten van een
onterechte, uitzichtloze en vastgelopen strijd, door de bevolking te informeren
en haar uit te dagen de Grondwet te handhaven tegenover een ongrondwettelijke
oorlog, om op te komen voor de idealen van democratie en geweldloosheid, liever
dan een agressieve strijd te voeren. Want de oorlog in Irak, waarin Manning betrokken
was, was van begin tot eind een agressieoorlog. Ik bewonder zijn motivatie.
Bovendien denk ik dat er, zonder zijn onthullingen over Amerikaanse wandaden
daar, die door Amerikanen in de doofpot gestopt waren, nog steeds tien- tot
twintigduizend Amerikaanse troepen gevaar zouden lopen in Irak, omdat premier
Maliki zeker de immuniteit aan onze troepen zou hebben verleend die de
voorwaarde was voor hun blijven. Maar na de onthullingen die Manning via WikiLeaks
heeft bewerkstelligd, kon Maliki die immuniteit onmogelijk meer verlenen omdat
overduidelijk was dat wij de Amerikaanse wandaden niet zouden vervolgen, maar
ze in de doofpot zouden stoppen en erover zouden liegen. Dus konden de troepen
daar niet blijven, ook al wilde Obama dat. Daarom heeft hij tenminste
tienduizend man uit Irak teruggetrokken. Maar veel van hen werden, op de
gebruikelijke manier, overgeplaatst naar Afghanistan, waar ze ook de kans lopen
om te sneuvelen of te moorden. Hoe hopeloos en verkeerd dat ook is.
Het is een langdurig proces. Manning deed wat goed was. Ik
deed destijds wat goed was. Ik heb niet altijd gedaan wat goed was, niet altijd
het beste gedaan, maar doen wat Bradley Manning op veel jongere leeftijd deed,
was goed voor mij. En het is goed voor hem. Daarom blijft hij voor mij, altijd,
een held.
Horton: Voordat
dat u de informatie van de Rand Corporation lekte, was u marinier. U kent de
gang van zaken en bent, aangeklaagd door de schurken rond president Nixon, goed
ingevoerd in de juridische aspecten van een en ander. Daarom vraag ik me af of
u de positie van Bradley Manning kunt ophelderen. Hij zag zich geplaatst voor
de vraag of hij de Irakese politie moest helpen bij de arrestatie van mensen
die ongewenste artikelen geschreven hadden (en die vervolgens waarschijnlijk
gemarteld zouden worden). Los van de morele vraag wat de goede keuze was, wat
was zijn wettelijke positie op het moment dat zijn commandant hem opdroeg daarmee
door te gaan?
Ellsberg:
Allereerst moest hij zijn commandant – of in ieder geval een meerdere – melden
wat hij ontdekt had. En daar was hij zeer opgewonden over. Hij rende, daarover
is iedereen het eens, naar zijn meerdere om hem te vertellen dat hij had ontdekt
dat deze mensen ten onrechte veroordeeld waren, ten onrechte werden
vastgehouden en gemarteld zouden worden, en dat ze vrijgelaten zouden moeten
worden. De eerste reactie van zijn meerdere was dat hij de zaak moest vergeten
en er zich geen zorgen over moest maken; zijn werk was meer verdachten op te
pakken, op de zelfde gronden als tot dan toe, en hen aan de Irakezen over te
dragen. Dat – de Iraki gevangenen uitleveren om te martelen – levert puntjes
op, daar moet je mee bezig zijn.
Maar dat antwoord was tegen het recht. Volgens de wetgeving
had het antwoord moeten luiden dit verder te onderzoeken en alles te doen om
het te stoppen. Wij [de Amerikaanse troepen, vert.] zijn daartoe wettelijk
verplicht. Dus was de opdracht niet verder te onderzoeken en niets te doen,
onwettig. Volgens de Neurenbergse principes [vastgelegd voor de berechting van
de oorlogsmisdadigers na de Tweede Wereldoorlog, vert.] is het overduidelijk
onwettig, en ik denk dat hij dat wist. Als je het als zodanig herkent, ben
je onder de Neurenbergse regels verplicht zo’n illegale order te negeren.
Andere leden van de groep hebben tijdens het
proces getuigd, dat Manning toen hij terugkwam ontzet was (letterlijk: “erg
bezorgd”) dat niemand zich iets van de situatie aantrok, dat andere mensen zich
er geen zorgen over maakten dat wij onschuldigen martelden. Dat trok hij zich
erg aan. Omdat er overduidelijk sprake was van een doofpot kon hij het in de
hiërarchie niet hogerop zoeken met enige kans op succes. Dus deed hij
uiteindelijk het enige dat hij kon doen: hij maakte de situatie bekend aan de
Amerikaanse bevolking in de hoop op een reactie. Een hoop waarvan ook zijn
advocaat suggereerde dat die wellicht “naïef” was. Ik geloof niet dat Manning helemaal
naïef was. Als hij heeft gedacht dat deze manier van handelen gestopt zou
worden, alleen omdat hij het gebeurde in de openbaarheid bracht, zou dat naïef
geweest zijn, bij gebrek aan ervaring. Maar dat dacht hij niet; hij hoopte dat het
Amerikaanse volk zou reageren en net zo bezorgd als hij, en er een eind aan zou
maken.
Ik moet constateren dat die hoop niet bepaald vervuld is. Ik
aarzel te zeggen dat zijn hoop absurd was, naïef; dat er geen hoop is dat
Amerikanen op zullen komen voor dit soort zaken, maar er is een interessante
tegenstelling. Ik ben er van overtuigd dat Snowden, toen hij informatie aan het
Amerikaanse volk presenteerde, als naïef beschouwd kon worden. Maar ook zijn
grootste angst was dat er niets zou veranderen. En dat is heel waarschijnlijk.
Er zal waarschijnlijk niets veranderen. Maar er is wel degelijk een resultaat
in dit geval: 205 congresleden hebben na Snowdens onthullingen voor het
inperken van de NSA gestemd, een prima resultaat.
Dat is heel anders dan in het geval van Manning en in mijn
ogen – en als Amerikaan, of als mens, vind ik het niet fijn dat te zeggen –
gaat het er om dat Manning onthulde wat wij andere volkeren aandoen. Niet onze
vijanden, maar burgers, baby’s, peuters, kinderen, vrouwen, ouderen en anderen;
maar geen Amerikanen. Anderen! Mensen van daar; bijkomende slachtoffers En het
Amerikaanse volk? Sommigen maakten zich wel degelijk zorgen. U moet weten dat
Manning een aantal prijzen gekregen heeft, van minderheidsgroepen in dit land,
en gesteund wordt. Maar de meerderheid kan het niet veel schelen.
Snowden heeft laten zien dat iedereen in Amerika te maken
heeft met opgenomen gesprekken die worden bewaard voor later gebruik, al wordt
er niet rechtstreeks meegeluisterd. Daar zijn Amerikanen wel bezorgd over,
velen in ieder geval, maar niet iedereen. Meer dan de helft van de bevolking maakt
zich hier zorgen om en dat kan tot verandering leiden. Het is een hoopgevende
ontwikkeling dat men in opstand komt tegen het misbruik door de regering. Als
de zaak Bradley Manning volledig op zichzelf zou staan, zou er alleen slecht
nieuws zijn. Het had erger kunnen zijn dan het is. De aanklacht ‘helpen van de
vijand’ is door de rechter terecht van tafel geveegd, terwijl dat zeker niet zonder
meer te verwachten was. Bradley Manning was een inspiratie voor Snowden.
Snowden heeft gezegd dat hij Manning bewondert – en mij, al
is mijn zaak lang geleden – en dat Manning hem direct heeft beïnvloed. Hij
heeft van Manning geleerd na de publicatie van zijn materiaal niet in het land
te blijven. Dan had hij, net als Manning, intussen in de cel gezeten, zonder
contact met de buitenwereld, en niet in staat deel te nemen aan het debat; en
het is wel degelijk een reëel debat.
Snowden leerde van Manning en dat is diens bijdrage. Plus
wat er gaat gebeuren als we er in slagen het National Security Agency min of
meer onder democratische controle (die nu ontbreekt) te brengen. De NSA is oncontroleerbaar;
ze is verantwoording verschuldigd aan de president, maar de president en de NSA
laten zich op dit moment niet controleren door de bevolking, door het Congres
of de rechter. Als daar verandering in komt, en dat hoop ik, is dat voor in
ieder geval een deel te danken aan Bradley Manning. Daar laat ik het voorlopig
bij, Scott.
Horton: Prima,
dank u. We zijn altijd blij met uw bijdragen aan ons programma.
Ellsberg: Bedankt
voor de gelegenheid. Tot later.
Horton: Tot
zover, mensen. Dat was de Amerikaanse held Daniel Ellsberg, de bevrijder van de
Pentagon Papers en auteur van Secrets: A Memoir of Vietnam and the Pentagon
Papers. Over hem verscheen de film The Most Dangerous Man in America. Zijn website
is Ellsberg.net en zijn twitteradres @DanielEllsberg. Ben ik nog iets vergeten?
Hij is de Amerikaanse held die een eind maakte aan de oorlog in Vietnam. Zonder
hem waren we misschien nog altijd in Vietnam in oorlog. Zo denk ik er over, in
ieder geval.
Vertaling: Tjark Reininga
Vertaling: Tjark Reininga