"Manning slechter behandeld dan terroristen "

De advokaat van Bradley Manning stelt in een processtuk dat de juridische positie van zijn kliënt slechter is dan terroristen in vergelijkbare gevallen als de aanklacht van "hulpverlening aan de vijand" niet wordt verduidelijkt. In de aanklacht staat dat Manning tussen november 2009 en 27 mei 2010 in Irak "bewust langs indirekte weg inlichtingen aan de vijand heeft gegeven." Tijdens de voorbereidende zittingen tot nu toe is duidelijk geworden dat dit betrekking heeft op het versturen van "geheime dokumenten naar de vijand via de website Wikileaks." De genoemde vijand zou al-Qaida en al-Qaida op het Arabisch Schiereiland zijn en een terroristische groep waarvan de naam niet is bekend gemaakt.
Het gaat nu om de juridische definitie van "hulp aan de vijand" die "bewust" moet zijn gegeven. De rechter heeft al vastgesteld dat dit inhoudt dat de soldaat "daadwerkelijke kennis" moet hebben gehad dat hij bezig was om inlichtingen aan de vijand te geven, wil deze aanklacht bewezen worden.
Advokaat Coombs gaat nu proberen de lat nog wat hoger te stellen. Hij voert aan dat in vergelijkbare zaken tegen terroristen die in Guantanamo worden behandeld door militaire kommissies, de aanklagers moeten bewijzen, dat verdachten "bewust en opzettelijk" de vijand hebben geholpen. Dit kaatste kriterium, de intentie om kwaad te doen, wordt bij Manning niet aangevoerd als vereiste. Hierdoor komt de aangeklaagde soldaat in het nadeel in vergelijking met de verdachte terroristen.
Volgende week is er opnieuw een procedurele zitting.